Deel 2 van ons Indonesie-verslag deel 1 staat hier
Green Canyon excellent daytrip special istemewa
Vandaag hebben we een dagtour geboekt. We wilden alleen naar de Green Canyon, maar Kamal maakt een offer we cannot refuse en er een complete dag van met nog wat sidetrips. En dat alles voor dezelfe prijs, want de prijs van de auto hakt er toch het meeste in. O ja en we krijgen ook korting.Het ontbijt in Adams Homestay omvat o.a. zelfgebakken volkoren brood, dus we kunnen ertegen.
We vertrekken eerst naar Cuang Taneuh, oftewel Green Canyon oftewel de groene kloof. We worden eerst met een bootje over de rivier gevaren totdat we bij de kloof zijn die inderdaad groen en betoverend mooi is. We hebben de mazzel dat er niet zoveel andere toeristen zijn; je wilt je niet voorstellen hoe dit er op een Indonesische topvakantiedag eruit ziet. Een stukje de kloof in is de rivier afgesloten me rotsblokken en kunnen de liefhebers verder zwemmen. De bootpiloot is tevens zwemgids en zwemt vrolijk Nederlands babbelend met ons mee.
We gaan retour naar het startpunt en rijden naar Batu Karas voor de lunch met lekker vis en vieze pannekoeken. Zoals reeds eerder gemeld: je kunt hier beter Indisch dan westers eten.
De rest van de middag bezoeken we o.a een heel lange bamboo hangbrug, een Kroepoekfabriek en een palmsuikerfabriek. Nou ja, fabriek is wel erg royaal voor de werkplaatsjes waar de produkten gemaakt worden. Huisindustrie is er een goede beschijving voor. Uiteraard helpen we even mee.
De schildpadopvang is ook er leuk. Ze vangen schildpadden op die door vissers gevangen zijn en nadat ze opgeknapt zijn zetten ze ze terug. Schildpadeieren worden uitgebroed en de jomge schildpadjes worden teruggezet in zee. Volgens de kids hoogtepunt van de dag.
Mochten jullie ooit nog een aardige, babbelgrage gids zoeken in Pangandaran, mogen wij dan van harte Kamal (yatin.kamal@gmail.com) aanbevelen. Hij heeft zijn kantoortje aan de noordzijde van het weststrand tegenover het Malabarhotel. Hij maakt er een leuke dag van.
Everybody went surfing…
De inspannende dag van gisteren hebben we afgesloten met avondeten op de Pasar Ikan. Als je zo dicht aan zee zit moet dat natuurlijk. De vis gaat per kilo en voor dik 6 euro de kilo kun je geen armoe lijden. En dan krijg je er ook nog rijst en groente bij. Iedereen was goed moe gisteren, dus voor vandaag hebben we een stranddagje gepland. Maar we moeten eerst verhuizen. Adam’s Homestay had maar voor twee nachten plek. We verhuizen 150 meter verderop naar Hotel Malabar, waar we een familiekamer betrekken met woonkamer, open keuken en twee slaapkamers. Mooiste onderdeel van het hotel is natuurlijk het zwembad met vier waterglijbanen. Als is Waterpark wel een wat overdreven benaming voor de schaalgrootte van de attractie.
We lopen een paar honderd meter om bij het veilige deel van het strand te komen. Er verdrinken hier regelmatig toeristen, die door de zee meegesluerd worden. Veilig is dus relatief; de golven zijn tot twee meter hoog. Overigens nog niets vergeleken met de Tsunami die in 2006 Pandangaran trof. Toen was de golf meer dan 6 meter hoog. Meer dan 700 mensen kwamen om, maar toch prijst de lokalee bevolking zich gelukkig. Door alle hotels aan de zeekant was de kracht van het water al behoorlijk gebroken, waardoor relatief de menselijke schade beperkt bleef.
Maar vandaag zijn de golven dus lager. We huren bodyboards bij een strandtent en vermaken ons goed. Het strand is van fijn zwart lavazand, dat overal tussen en in gaat zitten, maar dat mag de pret niet drukken. We drinken wat, we pellen een pinda, we (Marit uiteraard) kopen een sarong, kortom het bete strandleven. Rond drie uur verplaatsen we ons naar het waterpark, waar we nog een paar uur doorzwemmen – en gijden. Niks mis mee zo’n rustig dagje.
Hotsie, knotsie, knetter.
Gaat het allemaal van een leien dakje? Neen natuurlijk niet. Reizen is af en toe lastig eten lijkt soms nergens op en als het tijdverschil in combinatie met intensief zwemmen en niet slapen door uitvallende airco’s toeslaat, wil er af en toe weleens iemand terug naar huis of een bruine boterham met oude kaas. Hotsie, knotsie knetter zeg maar.
Het reizen kost ook gewoon veel tijd. Na een zeer matig ontbijt in het Malabarhotel reden we met een snorder naar het station in Banjar. Leuk was dat bij de gemeentegrens van Pandangaran de lokale schoolband stond opgesteld om ons vrolijk roffelend uitgeleide te doen. Onze chauffeur gaf fors gas zodat het stuk waar we op de heenreis drie uur over gedaan hadden met de bus, nu in anderhalf uur werd afgelegd. De weg was nog even slecht, dus we werden fors door elkaar geknotst en gehusseld. Zo’n drie kwartier voor de officiele vertrektijd van de trein waren we bij het tation. Royaal de tijd om een kopje koffie te drinken en bahasa te oefenen met de lokale middenstand. Voor het eerst van mijn leven eet ik Bangkuan, een frisse knol van een of andere klimplant. Een soort semi-radijs.
De trein is een dik half uur te laat. De ooit losse spoormaatschappijen van de Neerlnadse koloniale tijd weren in de tweede wereldoorlog bij elkaar gevoegd. Hoewel de organisatie van de spoorwegen dus op Japanse leest geschoeid is, is er van de Japanse efficiency weinig blijven hangen. We hebben gekozen voor de luxe van de Eksekutif class. Goed uit te houden in de airco, maar we zijn ook hier weer 4,5 uur onder de pannen. Met behulp van diverse electronische hulpmiddelen zijn die wel door te komen en ook de restauratie is niet slecht, maar het duurt gewoon lang. Rond half vijf komen we aan in Yogyakarta en wandelen naar ons hotel.
Tegen vijf uur checken we in in het All seasons hotel. Een leuk, trendy hotel waarvan er steeds meer oppoppen in Indonesië. Na een doorwaakte nacht is mamma gaar en gaat in bad liggen, Pappa en Marit gaan nog even zwemmen in het eveneens zeer trendy loungedakbad. Mamma bestelt Tom Yam bij de roomservice, de van de familie gaat eten in het nabijgelegen winkelcentrum, waarbij de kinderen eten in een niet nader te benoemen restaurant. Mag ook best na een week rijst of slechte imitaties van westerse gerechten.
Yogya
Vandaag doen we het rustig aan. Lekker ontbijten in het All Seasons hotel. Onderdeel van de Franse Accorketen met echte espresso en croissantjes bij het ontbijt. Daarna te voet naar Fort Vredeburg. Dat is nog niet gemakkelijk, want Yogyakarta moet de stad met de meeste becaks van Indonesië zijn. Ze staan om de meter en allemaal hebben ze een standaard aanroepkreet: “Hé mister, whereyougo?” ons standaardantwoord is “jalan, jalan”; letterlijk “weg, weg”, maar vooral ook “wandelen”.
We wandelen dus naar Fort Vredeburg. Het oorspronkelijke fort genaamd Rustenburg stamt uit 1760 en werd gebouwd op last van de toenmalige sultan ten behoeve van de Nederlanders. Licht ironisch, want het fort was vooral bedoeld om de sultan in de gaten, en zonodig in het gareel te houden. De kanonnen van he fort waren keurig op het paleis van de sultan gericht. Na de aardbeving van 1867 werd het fort vernietigd en herbouwd onder de naam Vredeburg. Mogelijk was hier sprake van wishfull thinking, want Yogya is niet alleen het spirituele hart van Java, maar zeker ook de basis van verzet tegen de Nederlanders. Zo speelde hier van 1825 tot 1830 de Java-oorlog. Een strijd tegen de Nederlanders, maar ook een strijd om de inheemse macht.
Begin 20e eeuw was Yogya een van de steden waarin de nationalistische beweging zich ontwikkelde. In 1939 kwam sultan Hamengku Buwono IX op de troon. Hij had in Leiden gestudeerd en combineerde een gevoel voor traditie met de noodzaak tot verandering en nationale trots. Vanaf 1945 zou hij de nationalistische onafhankelijkheidstrijd van Sukarno gaan steunen. Hij verborg o.a. opstandelingen in het paleis, dat de Nederlanders tijdens de politionele acties nie durfden aan te vallen. De sultan werd voor zijn steun ook beloond. In de Republik Indonesia kreed Yogyakarta uit erkentelijkheid een aparte status.
In het fort wordt de geschiedenis getoond aan de hand van diorama’s. De onafhankelijkheidsbeweging wordt weggezet als een betere combinatie van Scouting, het Rode Kruis, de Katholieke Vereniging van Plattelandsvrouwen en moeder Theresa. Nou ja, een jonge staat als Indonesië mag zich best een beetje afzeten tegen de oude kolonisator. Het computerspel waarmee je Nederlanders uit het fort kunt knallen is dan weer wel aardig gevonden. En Frank vond een methode om de kanonnen op te blazen en zo de Hollanders te redden.
We wandelen door naar het paleis van de sulten: de kraton. De kraton van Yogyakarta is een prachtig voorbeeld van de klassieke Javaanse hofarchitectuur en 250 jaar oud. En dodelijk saai. Er zit allerlei symboliek in, gebaseerd op Indiase principes, maar het deel dat bezocht mag worden heb je in 10 minuten gezien.
En verder wandelen we wat over Malioboro, de hoodstraat van Yogyakarta met heel veel batikwinkels. We scoren een ijsje. Doen een boodschapje en Hans laat voor vier euro zijn haar knippen bij een hele trendy kapper in een overigens vrij klassieke coupe. We halen ook de was op. 3,5 kilo gewassen en gestreken voor € 1,40. Ik kan me niet herinneren dat we ooit zo goedkoop ergens een wasje hebben laten draaien. ’s Avonds eten we bij Bintang Resto op de Jalan Sosrowijayan, de backpackerstraat van Yogya. Club Sandwich, Pizza, vegetarian curry en Bihun Goreng. Kwisvraag van vandaag; wie at wat.
Borobudur
“Een goede reiziger is niets anders dan een controleur van de werkelijkheid.” (Cees Nooteboom)
Het is vandaag de eerste dag van de Ramadan. Dat heeft in ieder geval het voordeel dat het overal redelijk rustig is omdat iedereen nog een beetje aan het vasten moet wennen. Nou ja iedereen? De bevolking van Indonesië is voor 85 % moslim, maar als je op de hoofddoekjes afgaat lijken er minder te zijn. Het blijkt echter dat er redelijk liberaal mee omgegaan wordt; lang niet alle isamitische moslima’s dragen een hoofddoek.
Vandaag brengen we een bezoek aan de Borobudur. Een van de hoogtepunten van Hans’ reis in 1986. En ook een van de redenen dat we dit jaar voor Indonesië kozen. Rechtvaardigt een bouwerk een bezoek aan een land. Voor de Taj Mahal in Indië is het antwoord volmondig : Ja. En de Borobudur? Het moet wel iets bijzonders zijn, want buitenlanders betalen 15 euro voor het voorrecht om de tempel te bezoeken. Overigens is dan wel een flesje water inbegrepen. Dat krijgen de locals dan weer niet voor 2 euro. Nou ja, het Rijksmuseum is ook niet goedkoop.
De Borobudur is gebouwd tussen 750 en 850 AD. Over de bouw is weinig bekend; de gedachte is dat de tempel al snel onder de vulkanische as van de Merapi bedolven werd. De naam stamt mogelijk van het Sanskriet “Vihara Buddha Ur”, dit betekent vrij vertaald “boeddhistische tempel op de berg”. Streke titel. Pas in 1814, toen de Engelsen tijdelijk Nederlands Indië regeerden werd de tempel herondekt. Vervolgens is er zo’n 170 jaar meer en minder fanatiek aan gerestaureerd.
De Borobudur is opgebouwd als een grote stupa. De basis is 123 bij 123 meter groot. Hij heeft negen etages; de onderste zes zijn vierkant, de bovenste drie rond. De etages vertegenwoordigen de boeddhistische kosmos. Het geheel vertegenwoordigt van de weg die een boeddhist moet afleggen om uiteindelijk in het Nirvana te worden opgenomen. De reliefs op de onderste etages zijn geweldig. Ze doen denken aan de tempels van Khajaraho en Belur en Halebid in India. Het kost teveel tijd om ze allemaal te bekijken, maar ze zijn stuk voor stuk mooi. De ministupa’s op de bovenste verdiepingen bevatten Buddhabeelden, waarvan de meeste het hoofd is afgehakt. Bij de restauratie is er een open gelaten om een beeld te geven hoe de rest eruit zou moeten zien.
De Borobudur is een heerlijke tempel en een heerlijke plek om een paar uur door te brengen. Voldoende reden om alleen hiervoor naar Indonesië te reizen? Misschien niet, maar een bezoek aan dit land is niet compleet zonder een bezoek aan de Borobudur.
Jongensdingen en meidendingen
Het ontbijt in het All Seasons is opnieuw overvloedig en prima. Maar some animals are more equal than other animals. Vanwege zijn natuurlijke charme, of omdat hij te pas en te onpas 10 woorden bahasa spreekt krijgt Hans speciale aandacht van de ontbijtmeisjes. Elke keer wordt er wel een speciaal Inonesisch hapje of gerechtje uit de keuken gehaald dat alleen hij krijgt. Vandaag is het Sajur Lodeh met Longtong, die inderdaad erg lekker smaakt.
Na het onbijt splitsen de geesten zich. De mannen gaan naar het lunchtmachtmuseum: Museum Dirgantara Mandala Yogyakarta Indonesia (Jl. Kol. Sugiono Lanud Adisutjipto, Yogyakarta 55002
Telp. 62 (0)274 564465, 564466). Het museum ligt aande zuidkant van het Internationale vliegveld op een Indonesische luchtmachtbasis. Om op de basis te komen moet je bij de wacht een paspoort, biliotheekkaart oid. achterlaten. Daarna mag je door naar het museum dat tijdens ons bezoek nagenoeg leeg was. Naast de bekende diorama’s die de heldhaftigheid van de Indonesiers en de slechtheid van de Nederlanders verbeelden staan er ook een fors aantal vliegtuigen, waarbij een aantal redelijk unieke exemplaren uit de tweede wereldoorlog. Op de foto zit Frank achter een C47; de militaire versie van de DC3 en het werkpaard van de geaillieeerden tijdens de tweede wereloorlog.
De meisjes hebben vandaag een batikcursus gedaan bij Susi Kelik (van Batik Kelik,Jl.Menukan Karang kajen, 0274- 372923, susibatik110@hotmail.com). De bevestiging op de mail kwam pas vanmorgen vroeg, maar rond 09.30 waren ze bij Susi. Een echt batikschilderij maken kan nauwelijks in een dag. Daar zijn te veel verf- en andere baden voor nodig. Maar het is wel een leuke handenarbeidactiviteit. Susi is vriendelijk en er is alle ruimte er iets leuks van te maken. Verwacht echter alleen niet teveel uitleg of instructie. Het is wel arbeidsintensief werk en acht cursisten is ondanks Susi en twee helpers net wat veel. Voor Marit was er speciale aandacht gelet op de hete was die gebruikt wordt. De resultaten werden toen ze droog waren bij ons hotel afgeleverd. Ze zien er eigenlijk heel goed uit.
En verder was het chillen bij het dakloungezwembad.
Transyogya naar Pramaban
Het gemeentebestuur van Yogyakarta heeft zichzelf opgestoten in de vaart der volkeren en een publiek busnetwerk in de stad ingevoerd. Het heet Transyogya, het zijn keurige minibussen met airconditioning en je kunt alleen opstappen op vaste haltes. Die haltes zijn overdekt en hebben een tourniquet met, jawel, magneetkaarten. Die koop bij een kassa je een meter daarvoor en er is vervolgens weer een andere medewerker die ze voor je in het tourniquet stopt. De volgende GVB-er helpt je instappen. Alles voor de werkgelegenheid, maar het werkt wel. Het ergste is dat je niet eens hoeft af te dingen op de ritprijs van 3000 roepie (25 eurocent).
Voor die 25 cent zitten we een uur in de bus naar de Prambanan tempels. Gelukkig wordt die prijs royaal gecompenseerd door de toegangsprijs voor westerlingen, die maar een fractie onder die van de Borubudur ligt. Nou ja, wel weer een “gratis” kopje thee.
Prambanan is het grootste Hindoe tempelcomplex in Indonesië. Zelf zeggen ze zelfs in Zuidoost Azië, maar dan zijn ze waarschijnlijk nog nooit in Angkor Wat in Cambodja geweest of trekken ze de grens ergens anders. Prambanan betekent: “veel priesters”. In reliëfs op de tempels zijn ze herkenbaar aan een lange baard. De tempels zijn ongeveer 850 AD gebouwd, net iets na de Borobudur. Ook hier werd Het complex korte tijd nadat was voltooid verlaten en begon het te vervallen. Pas vanaf 1893 werd het plateau van het hoofdcomplex weer uitgegraven. De reconstructie van de tempels begon in 1918 en is nog steeds niet gereed. De aardbeving van 2006 heeft weer veel schade aangericht. In de hoofdtempel mag je niet naar binnen vanwege het gevaar van vallende stenen.
De tempels zijn mooi, liggen lekker in een groene zone, het is warm. We pakken het treintje naar de volgende groep tempels. We spelen wat in de speeltuin, we huren een skelter, doen een dutje in een Bale. We luisteren naar het gamelanorkest met waarschijnlijk de slechste zangeres va Indonesië. Maken een rondje door het museum en fleuren een van de Ganeshabeelden op. Kortom een welbestede dag.
Vanwege de Ramadan is het niet erg druk bij de warungs net buiten de uitgang. Elke klant is er één, dus de koelkasten gaan uitnodigend open. Daar kun je niet aan voorbij. We eten een echt soepje en de kinderen een instantsoepje PopMie.
Kerata api
Saai reisdagje vandaag. De afstanden zijn niet om over naar huis te schrijven, maar het kost allemaal een hoop tijd. Om Mirjam maar te citeren: in dezelfde tijd hadden we in Berlijn, Parijs, Madrid en Rome kunnen zijn. Ik denk dat we volgend jaar in Europa op vakantie moeten.
We stonden om 0600 uur op om de trein van 0715 te halen. Is gelukt, inclusief een snel ontbijt in het All Seasons. We lopen in 10 minuten naar het station, waar we nog wat leeftocht scoren. De trein vertrekt bijna op tijd en zit goed vol. Niet zo vol overigens als het plaatje hierboven, maar toch; tot Solo staan er veel reizigers. De indonesische spoorwegen (Kerata Api) hebben trouwens wat gevonden tegen treinsurfers. Het dak insmeren met boterzuur werkte niet. Dus nu zijn er boven het spoor een soort hangende goedendags geinstalleerd. Dat zal ze leren.
We nemen de trein tot Surabaya, vervolgens een taxi naar het busstation en de bus naar Probolinggo. Klinkt gesmeerd, maar duurt toch 9 uur. Die worden vooral electronisch gevuld met snacken, iPad, Ereader en DS.
Gewaarschuwd voor alle oplichters in Probolinggo stappen we niet uit bij een vaag reisbureautje, maar bij het busstation. Internet en de Travel Survival Kit staan vol met verhalen over reizigers die hier opgelicht zijn. Op het busstation worden we belaagd door nog meer mannen in zwarte leren jackjes, die allemaal “official bus to Bromo” hebben. Wij checken in in het Bromo View hotel, nette tent, ongeveer 250 meter voor het busstation. We hebben er voor gekozen om niet in het donker de vulkaan op te klimmen om de zonsopkomst te zien, dus we vertrekken morgen wat later naar Cemoro Lawang op de rand van de krater.
Doet me trouwens denken aan (groot)moeder Thea die nog steeds alle vulkanen van Indonesië zingend kan opdreunen op de wijze van een oud katholiek lied. Ooit geleerd op de lagere school toen Indië nog Ons Indië was. En toen echte nonnen nog echt les gaven.
We eten prima in het hotel en genieten van de vele oproepen tot gebed van de vier – vijf omliggende moskeeën. Het gaat hard tegen hard in de competitie voor Indonesia’s next top mosque. Wat het wereldse Yogyakarta tekort kwam, wordt hier royaal gecompenseerd. Welterusten. Hopen we.
Waar goden wonen
De bevolking rond Bromo is Hindu. En gelooft dat in de goede oude tijd de goden hier domicilie kozen als ze afdaalden naar de aarde. Ooit begon prinses Roro Anteng samen met haar man Joko Seger in de 15e eeuw hier haar eigen rijk. Het land werd Tengger genaamd; een samenvoeging van hun achternamen. Met het land ging het goed, maar het paar kon geen kinderen krijgen. Ze besloten een bezoekje te brengen aan de goden op de Bromo. Die wilden best helpen, maar voor wat hoort wat, dus de voorwaarde was dat het laatste kind geofferd zou worden.
Roro en Joko gingen aan de slag en stelden het laatste kind zo lang mogelijk uit. Ze kregen uiteindelijk 25 kinderen. Toen Kesuma als laatste geboren werd, weigerde Roro om het kind te offeren. De goden dreigden toen met vuur en stenen te blijven smijten tot het moment dat het kind toch geofferd werd. Nadat Kesuma in de krater was gegooid, riep de stem van het kind de bevolking op om dit ieder jaar te herhalen. Dus eens per jaar beklimmen de gelovigen Bromo en gooien offers in de krater van de vulkaan. Gelukkig kippen, geiten, buffels, bloemen en zo en niet langer kinderen. Lager in de krater staan overigens andren die offers weer op te vangen. Een kip is een kip, ook als hij door de goden niet geaccepteerd wordt. Ook populaire striphelden Roro en Joko:
We rijden met Tri naar Cemoro Lawang, dat op de rand van de krater ligt. Tri hebben we met Toyota Avanza gehuurd van Mely. Gelet op de fuss met de taximafia op het busstation en een zekere OV-moeheid hebben ons doen besluiten om voor twee dagen een auto te huren. Alle communicatie met Mely liep via SMS, maar we hebben toch een goede combideal gemaakt. Vandaag Bromo en morgen brengt Tri ons naar Bali.
Me een auto ben je in dik een uur vanuit Probolinggo in Cemoro Lewang. Om half elf starten we de beklimming van de Bromo. Nou ja beklimming, we dalen eerst 150 meter af in een grote krater om vervolgens in de richting van de bromo te lopen. Denken we. De bodem bestaat namelijk uit heel fijn lavazand en bij onze aankomst is er een flinke zandstorm aan de gang. In het begin zien we de eigenlijke krater niet eens en zien een hogere berg voor de Bromo aan. Op internet hadden we alleen sunrise foto’s gezien, dus dan is het moeilijk orienteren. Zo’n dagbezoek heeft ook wel wat. We zijn maar met een paar andere toeristen, terwijl er ’s ochtends tientallen of zlefs honderden sunrisewatchers elkaar verdringen om de ultieme zonsopkomst te fotograferen. Of elkaars rug.
Maar wij worden dus gezandstraald. Dat lossen we deels op met doeken en deels met zojuist aangeschafte operatiemaskertjes. Het ziet er allemaal erg expeditionair uit. Overigens zonder dat dit voorkomt d het fijna zwarte zand in nagenoeg alle lichaamsholten doordringt. De expeditie duurt dik drieeneenhalf uur uit en thuis. De laatste klim naar de kraterrand is een trap van 250 treden, niet iedereen is enthousiast hierover, maar de hele reisfamilie komt uiteindelijk wel boven. We hebben vandaag onze Bintang wel verdiend.
Het gaat niet om de bestemming…
…. maar om de reis er naar toe.
Degene die dat ooit bedacht heeft, is waarschijnlijk een leunstoelreiziger geweest. Zoals gisteren gemeld reizen we vandaag comfortabel met de Toyota naar Lovina op Bali. Maa ondanks Tri die er behoorlijk de vaart inzet, duurt dat toch dik 8 uur. Weliswaar onderbroken door een frisse overtocht met de ferry van Java naar Bal is het toch een flinke zit.
Weinig te melden dus, alleen dat we inmiddels ingecheckt zijn in het Bali Paradise Hotel, waar we de laatste vrije kamers gereserveerd hebben. Het is hoogseizoen in Bali, dus we zijn in een wel heel luxe tent terechtgekomen. Bloemetjes op het bed en zo. Gaan we van genieten.
Heb de aarde lief
In Bali is het een uur later dan op Java. Ik ben dus eigenlijk veel te vroeg wakker, maar zie daardoor vanaf ons balkonnetje wel de zon opkomen over de rijstvelden. De hanen kraaien, er fluiten allerlei vogeltjes, er blaft een hond, het is vredig ontwaken. Nou ja, in de verte hoor je wel het verkeer rijden. Bali is nou eenmaal geen onbewoond eiland.
Lovina bestaat als zodanig helemaal niet. Het zijn zes dorpjes, die langzaam maar zeker aan elkaar zijn gegroeid. Het oorspronkelijk Lovina werd in 1953 gestart door Panji Tisma, een van de laatste koningen van Bali. Op een hoek van zijn eigen land begon hij een hotel in het toeristisch onderontwikkelde Noord Bali. Nou was heel Bali in die tijd toeristisch onderontwikkeld, maar toch waren er vanaf het begin van de twintigste eeuw altijd westerlingen op het eiland geweest, die het als hun shangri la zagen. Lovina komt van het sanskrit en betekent iets als “hou van de aarde”
Die waren absoluut welkom. Dat gold wat minder in de 19e eeuw toen de Nederlanders het eiland koloniseerden. En dat viel nog niet mee. De eerste handelspost werd in 1826 in Kuta gesticht, maar het zou tot 1909 duren voordat het eiland na diverse oorlogen onder Nederlands gezag kwam. En dan nog. Diverse koninklijke families pleegden met hun hele hofhouding Puputan; rituele zelfmoord. Schitterend in het wit uitgedost, onder het oog van de oprukkende KNIL troepen joegen ze zichzelf en elkaar letterlijk over de kling.
We doen een strandwandelingetje. Eten appeltaart bij de bakker. Zwemmen in het zwembad bij het hotel. Kortom alles wat bij een badplaats hoort. Ondanks dat veel hotels volzitten is het toch erg rustig en aangenaam. Op aanraden van Nederlanders die hier al acht jaar komen eten we ’s avonds in het Barcalona restaurant. Origineel Balinees eten, heerlijke vis en een lekker kindermenu.
Lees verder: Indonesië deel 3
Beste reizigers, wij willen deze zomervakantie graag voor de eerste keer met onze kinderen (6 en 8 jaar) een verre reis maken. Is er een land dat jullie aanraden? Wij dachten aan Java, maar ons leken de afstanden nogal ver te liggen. En is dit makkelijk te combineren met Bali? Veel vragen dus. Jullie hebben duidelijk al veel ervaring. Mooi zo!