Dit is deel 1 van het verslag van onze 2013-reis. Deel 2 staat hier.
Camel Crew prepare for landing
We zijn onderweg. De avond van tevoren werd er verwachtingsvol te kort geslapen en bleek het lastig om online in te checken. We hebben tickets van Etihad, maar vliegen heen met KLM en Sri Lankan Airlines. Etihad vliegt pas net op Nederland en is nog niet helemaal ingewerkt zullen we maar zeggen. De webcarejongens en – meisjes van @klm werkten echter weer prima en hielpen snel en accuraat. Gedoucht, ontbeten en om 8 uur in de taxi naar Schiphol. We waren dus weer royaal op tijd en dus kon er gelezen en geipod worden. De vlucht met KLM naar Abu Dhabi duurt dik 6 uur en was prima verzorgd. Na een paar jaar halfslachtig tussen prijsvechter en A-maatschappij hangen wordt er nu weer een keurig produkt geleverd. Lekker eten, voldoende drinken en een vriendelijke crew. En we zijn weer bij met Die Hard en James Bond. Het lijkt wel reclame. “Camel crew prepare for landing”. Zo klonk het toch echt. En eigenlijk wel toepasselijk als je in de woestijn land. Nu nog een half uurtje hangen in Terminal 1 van Abu Dhabi Airport en we mogen al weer boarden voor de vlucht naar Colombo. Wordt vervolgd.
Looking for Mr. Hunts Wegkomen uit Abu Dhabi duurde langer dan gepland, hoewel de inkomende vlucht van Sri Lankan Airlines keurig op tijd was. We vertrokken één uur en 20 minuten na schematijd, met als reden…. Euh… Drukte in het luchtruim. Ze zouden piloten eens een cursus liegen moeten geven, want zo schiet dat ook niet op. Het zal wel iets technisch zijn geweest, ze hebben wat dat betreft een naam laag te houden. Na de start een anderhalf uur durende maaltijdservice die wat stroefjes verliep met matig eten en vervolgens konden we proberen wat te slapen. Dat lukte maar zeer ten dele, dus ondanks een aanmerkelijk kortere reisduur kwamen we redelijk brak aan. Maar hė, we zijn wel aangekomen. De immigratie ging vriendelijk en zeer vlot. Dat mocht ook wel, want we hadden van tevoren via internet het visum al gekocht. Ondanks deze technologische vooruitgang, moet er natuurlijk ook gewoon zo’n oud formulier, met te kleine vakjes ingevuld worden. De Nederlanders (sic) die dat niet nodig vonden werden allemaal teruggestuurd, maar wij waren na 4 minuten binnen. Ook de bagage was er zeer vlot en geld was ook zo gepind. Alleen onze bestelde, Engels sprekende chauffeur was nergens te bekennen. Gelukkig hadden we zijn telefoonnummer en na drie keer bellen en met inschakeling van een local wist hij ons uiteindelijk te vinden. We waren hem straal voorbijgelopen, omdat op zijn bordje “Mr Hunts” stond. Niemand van de reisfamilie had daar een phonetische versie van “Hans” in herkend. Het Engels van betrokkene was dus ook nauwelijks aanwezig, maar hij reed prima en leverde ons 2 uur later af in Villa Gallindawatta. Daarover morgen meer, eerst wat slaapschuld wegwerken.
Het huis met de stenen bron De familie Hunts was dus veilig afgeleverd bij Villa Gallindawatta, Singhalees voor “Het huis met de stenen bron”. Eigendom van een Australische van Sri Lankaanse afkomst, die het gebruikt als ze op het eiland is. De rest van het jaar wordt het verhuurd, inclusief manager/kok, schoonmaker, tuinman en nachtwaker. Het is een mooi huis, met drie slaapkamers, grote woonkamer, keuken, 6000 vierkante meter grond en een zwembad. Essentieel voor onze Marit ;-).
We zijn redelijk Gallisch van de vlucht, dus de eerste dag wordt in ledigheid doorgebracht; slapend, relaxend, de nieuwe camera testen, beetje zwemmen en eten. Eten gaat hier een probleem worden en dan met name vanwege de heerlijke smaak en de hoeveelheden. Roshan, de kok, heeft eerst een horecamanagement- en daarna een koksopleiding gevolgd. Met vijftien jaar werkervaring in de Sri Lankaanse horeca en Grote Vaart is hij “geschikt” om te koken. De Singhalese vegetarische maaltijd die hij maakt is verrukkelijk en ziet er schitterend uit. Keuze maken uit het menu is verder vrij simpel; er is geen menu. We mogen zeggen waar we zin in hebben en dan maakt hij het. Onze tweede dag alhier week niet veel af van de eerste. We hebben de klok dik rondgeslapen en verder wat rond het huisje gehangen. Hans heeft mee booschappen gedaan en een simkaart gescoord en verder rust, ontspannen en zwemmen. En pasta bolognese van Roshan.
Beachlife Hikkaduwa is een van de oorspronkelijke toeristenbestemmingen van Sri Lanka. Zoals bijna alles in Azië ooit ontdekt door de hippies en een tijdlang is het goed gegaan. Maar zoals op zoveel plaatsen is ook hier de ontwikkeling doorgeslagen. De kust is dichtgebouwd met guesthouses en hotels, hoewel die over het algemeen wel laagbouw zijn. Het kan hier in het seizoen retedruk zijn, maar het seizoen loopt van november tot april, dus is het nu redelijk leeg. Sri Lanka kent drie seizoenen en moessons en formeel zitten we nu in de zuid-west moesson. In het zuid-westen. Volgens de weersvoorspelling had het vandaag geregend en geonweerd, maar de lokale Erwin Krol zit er gelukkig dik langs. Het varieert vandaag van stralend tot bewolkt, maar het is de hele dag droog. Onze villa zit een kilometer of zo van het strand. We wandelen er heen via de buurttempel en langs de huizen van de vriendelijke locals.
Vervolgens een rondje langs het bijna lege strand. Door de moesson is de zee helaas te ruw om te zwemmen of te duiken, maar Marit is niet van en later uit de branding weg te slaan. We drinken een lime-soda, hangen wat, maken wat fotoos, kortom gepast ontpannen op het strand. Terug in ons huisje speelt een deel van de familie bad piggies en zwemt de andere helft.
Na he zwemmen ontspannen we verder op de bank met Stan Getz op de stereo en daarna mogen we weer genieten van een heerlijke Singhalese maaltijd van Roshan. Starwars lll van de enorm gevulde harddisk maakt de dag compleet. Ontspanning.
Komt U van den Leynbaan? Het is wonderbaarlijk egocentrisch hoe we bepaalde plekken na een succesje meteen weten te definiëren als “Nederlands”. Zo is New York eigenlijk nog steeds Nieuw Amsterdam en de Alpe d’Huez een Nederlandse berg. Zo ook Galle in het zuidwesten van Sri Lanka. Dat de plek gezegend was met een natuurlijk haven wisten de locals al lang; de stad bestond waarschijnlijk al voor onze (westerse) jaartelling. In 1505 ontdekten verdwaalde Portugezen per ongeluk Sri Lanka en maakten gebruik van dezelfde haven.
Maar Galle is een ‘Nederlandse’ stad sinds ‘wij’ de stad in 1640 op de Portugezen veroverden en er een tussenstop voor Indië van maakten. En uiteraard werd de stad meteen maar flink verbeterd. Het Portugese prutsfortje werd vervangen door een degelijke omwalling, die bijna vier eeuwen later nog steeds stand houdt. Zo degelijk gebouwd, dat de oude stad nauwelijks geleden heeft onder de tsunami van 2004, terwijl in het naastgelegen busstation veel mensen om het leven kwamen. De stad was zijn tijd ver vooruit met eigen riolering, die twee keer per dag werd schoongespoeld door de zee. In 1796 konden de Engelsen de stad van de Nederlnaders overnemen, omdat die op dat moment thuis wat drukker waren met de Fransen.
In combinatie met jetlag kost het ochtendritueel de nodige tijd, dus het duurt tot half twaalf voordat we in de tuktuk naar Galle zitten. Het duurt 16 kilometer en een half uurtje over de kustweg voordat we afgezet worden bij de oude omwalling. Inderdaad stevig gebouwd, kan zo nog een paar eeuwen mee. Binnen de omwalling is het leuk en rustig wandelen door een grotendeels bewaard gebleven 18e en 19e eeuwse stad. Veel huizen zijn goed gerestaureerd en hoewel de stad commercieel goed uitgebaat wordt met hotels, guesthouses en juweliers, wordt dat wel smaakvol gedaan; het is geen Volendam. Ook de aantallen toeristen vallen mee, al is het geen 1989, toen Hans hier voor de laatse keer was. Toen was hij er als blanke helemaal in zijn eentje, omdat door de verkiezingen en het bijbehorende geweld het toerisme helemaal ingestort was.
We wandelen. Bezoeken een 350 jaar oud Nederlands huis. Kunnen zomaar vanaf de straat in de rechtbank binnen kijken. Drinken een lime-soda en zien in de oude Hervormde kerk dat in de tropen er ook veel mensen jong stierven. Terug in het huis is het weer zwemmen en genieten van de kookkunsten van Roshan.
Wildlife Nee, zo wild is ons leven hier niet, het speelde zich vandaag opnieuw af tussen strand en zwembad. Maar er zitten wel de nodige dieren in de tuin van Villa Gallindawatta. Allereerst een paar buurthonden, maar die rekenen we niet echt onder wild. Dat geldt wel voor onze eigen Larry the Lizard. Ziet er imposant uit, maar is snel uit de buurt als jij in zijn buurt komt.
Geldt natuurlijk ook voor vogeltjes.
En vogeltjes die net een krekel hebben gevangen.
Duizendpoot in Ferrarikleuren
Geen idee wat dit is? Een wezel? Dat is dan de prijsvraag van vandaag? Wat voor dier is dit?
Lords of the Rings
Op vakantie knutselen is altijd leuk, zo is er de afgelopen jaren gezilversmid, gepotschilderd, gebatikt, parapuluus beschilderd en nog wat handenarbeid. Soms worden de cursussen aangeboden en anders vraag je het vriendelijk. Mirjam en Marit hadden wel in in zilversmeden en dus was thuis al per email contact gelegd me een juwelier. Keurig op de afgesproken tijd waren we bij de zaak, maar de broer die de afpraak had gemaakt was er niet. Geen afspraak dus, kom over drie uur maar terug. Maar Roshan wist mogelijk een alternatief. Wij dus door naar:
Van die enige maansteenmijn zijn er een heleboel rondom Hikkaduwa, maar de baas van de mijn was na een heleboel uitleg niet onwelwillend om een workshop te organiseren. En zijn complete personeel ter beschikking te stellen om advies en assistentie te verlenen. Er moesten ontwerpen worden gemaakt:
Na wat onderhandelingen over de prijs werd het zilver afgewogen:
Het zilver werd gesmolten:
Gewalst:
Gehamerd en figuurzaagd (we hebben ze alleen al aan zaagjes een kapitaal gekost):
En met de nodige vriendelijke hulp van de experts:
Lukte het uiteindelijk om een “Ring van Knor” een “Bad Piggie hanger” en een Olifantenring te maken. Een leuke, welbestede middag. En je krijgt opeens weer heel veel respect voor ouderwets vakmanschap.
Beam me up, Rotty Ja, de titel van de blog is wat gezocht vandaag. Het is de laatste dag in Hikkaduwa, dus we hebben er weer een lekker stranddagje van gemaakt. Het was geheel in tegenspraak met de weerberichten vandaag stralend mooi weer. En de zon is hier zo sterk dat je ook in de schaduw verbrand. Met de E-reader in de hangmat onder het dak van de Hug Inn was het goed uit te houden. En dat gold ook voor een dutje in de palmbladeren hutjes van de Inn. Terug in Gallindawatta hebben we gezwommen, Star Trek gekeken en kookles gehad van Roshan. Een goede Rotty leren maken duurt maar een half jaar ;-). .
Morgen met de trein door naar Anuradhapura
Vandaag vertrekken we uit Hikkaduwa. De trein gaat pas om 10 uur, dus we hebben tijd om rustig te ontbijten en in te pakken. We zijn keurig om tien voor tien op het station, waar de zelfbenoemde toeristengids Saleem ons verteld dat de trein van 10 uur vandaag om 11.35 vertrekt. Althans, als er geen vertraging is. We kopen kaartjes en installeren ons op de banken van het perron. Saleem komt gezellig bij ons zitten. Hij had al gehoord dat we Nederlanders waren, want na de Tsunami van 2004 waren het Nederlanders die zijn huis herbouwden. Zijn kruk en verhoogde schoen roepen automatisch de vraag op of die ook iets met de Tsunami te maken hebben? Inderdaad, die hebben alles met de Tsunami te maken. Tot Tweede Kerstdag 2004 was Saleem postbode in Hikkaduwa. Omdat het Kerst was, waren zijn vrouw en vier zoons in Kandy. Saleem was wat aan het scharrelen rond zijn huisje, dat een meter of 60 van zee lag. Op een gegeven moment hoorde hij een geluid alsof er een kudde olifanten op hol sloeg. Hij keek naar buiten en zag een aantal buurmeisjes naakt door de tuin rennen en “that’s pretty unisual for Sri Lankan women; normally they don’t do that.” Het gerommel werd erger en er kwam een golf aan van zeker 10 meter hoog. Saleem klemde zich vast aan een boom achter zijn huis, die afbrak, maar hij liet hem niet los. Toen het water weer terugtrok bleef Saleem achter met een zwaar verwond en bloedend rechterbeen. Er was geen enkele officiele hulp. Familieleden zochten vooral naar hun relaties en hadden weinig oog voor de andere doden en gewonden. Een kilometer van het huis van Saleem werd een trein door het water verzwolgen, waarbij 1700 mensen omkwamen. Ook daar moesten de paar overlevenden lang op hulp wachten. Saleem wist naar een winkel te kruipen waar hij een saree kreeg om het bloeden te stelpen. Hij lag een paar dagen bij die winkel, totdat zijn vrouw en kinderen hem vonden en naar het ziekenhuis in Galle brachten. In Galle verbleef Saleem 11 maanden in het ziekenhuis. De zorg was zeer beperkt. Diverse malen werd overwogen zijn been te amputeren, maar daar had hij geen zin in. Pas nadat in Colombo een chirurg was gevonden met meer capaciteiten, kon Saleem’s been met bottransplantaties gereconstrueerd worden. Met zijn korte en stijve been kan Saleem niet langer fietsen en postbode zijn. Nu verdiend hij bij op het station van Hikkaduwa. Hij krijgt dagelijks een bedragje (€ 1,80) van een reisbureau en provisie op de toeristen die hij aanbrengt. Hotels betalen hem 10 % commissie. Zijn been doet af en toe nog zeer, maar toch is Saleem een gelukkig man. Zijn vrouw en zoons zijn gezond, de oudste zoons dragen bij aan het gezinsinkomen en hij heeft plezier in het contact met de toeristen. “It could have been worse, Hans, it could have been much worse”. Op de plek van de treinramp is ter nagedachtenis een fors Buddhabeeld geplaatst.
Slow train to Anuradhapura Na het verhaal van Saleem over de tsunami, was een verhaal over onze reispijntjes verder weinig gepast. Maar die zijn er wel natuurlijk 😉 . Onze trein was maar een half uurtje te laat. We werden door Saleem naar de plek gebracht met de meeste kans op een zitplaats, maar helaas; ook die tweede klas wagon was helemaal vol. Terwijl we toch het royale bedrag van € 2,20 hadden betaald voor de meest luxe afdeling. Het begon dus met staan, maar Marit en Frank kregen al gauw allebei een zitplaatsje aangeboden door een vriendelijke Sri Lankaanse familie. Als er plek is voor drie op twee stoelen, dan is er ook plek voor vier. Het aardige van openbaar vervoer is toch wel het contact met de lokale bevolking.
Rond twee uur waren we in Colombo en zaten we bijna weer op de oorspronkelijke dienstregeling. Maar ja, een groot deel van het spoornet is enkel uitgevoerd, dus er moet toch gewacht worden op vertraagde tegenliggers. Voordeel was wel dat een groot deel van pasagiers in Colombo uitstapten en we dus zitplaatsen voor ons vieren hadden.
Het is erg warm en het duurt, maar om 1900 uur zijn we dan toch in Anuradhapura. We worden opgepikt door Khaan van het White House Hotel. Volgens de website ‘an extraordinary world fashioned for uninterrupted, luxurious peace’. OK dan, maar dan wel met Fawlty Towers trekjes. Zo is de douche handig gemonteerd net achter de wasbak, zodat er zeker niet meer dan één persoon van de badkamer gebruik kan maken. De airco valt om de vijf minuten uit en het openlucht restaurant wordt ook gebruikt als parkeerplaats. Na de luxe van Gallindawatta is het goed om te beseffen dat we toch weer in Azië zijn.
“Our spacious bathrooms include a large bathtub and a commodious counter for your comfort.”
1840 treden op weg naar verlichting We slapen ’s morgens lekker uit en ontbijten naast een enorme SUV die in het restaurant (of is het de carport waar we eten?). Als we de manager Khaan vragen of hij een proletenbak in het restaurant normaal vindt, geeft hij geen antwoord, maar meldt dat het de auto van de eigenaar van het hotel is. Ook een verklaring. ’s Middags nemen we een tuktuk naar het 11 kilometer verderop gelegen Mihintale. Mihintale wordt gezien als de bakermat van het Singhalese Boeddhisme. Het was op deze berg dat Koning Tissa in 247 v Chr. een ontmoeting had met Mahinda, de zoon van de Indiase keizer Ashoka. Tijdens deze ontmoeting liet koning Tissa zich tot het boeddhisme bekeren. Overigens pas nadat hij een vrij simpel raadsel had moeten oplossen om te bepalen of hij wel slim genoeg was om boeddhist te worden. Een soort Tell Sell test zeg maar. Mihintale groeide in korte tijd tot een grote kloosterstad.
Tegenwoordig vormen de ruines een bedevaartoord, dat jaarlijks door honderdduizenden gelovigen bezocht wordt. Zij beklimmen, vaak blootvoets, de 1840 granieten treden om Lotusbloemen en Jasmijnen te brengen naar de plek waar de ontmoeting tussen Mahinda en Tissa plaatsvond.
Ook wij klimmen naar boven, zij het met schoenen aan. Die moeten boven uit, uit respect voor de heilige plek.
Centraal staat een dagoba, waar De Ontmoeting zou hebben plaatsgevonden. Om de centrale dagoba heen zijn nog een aantal plekken die of eeuwenoud, of redelijk recent zijn. Het witte Boeddhabeeld is pas een paar jaar oud.
Niet alle toppen zijn even gemakkelijk te bereiken.
Rond de tempel scharrelen een aantal kalkoenen, die de volle aandacht krijgen van de reisfamilie.
Net als de apenfamilies die opduiken op de weg naar beneden. Met de tuktuk is het een dik half uur terug naar Anuradhapura. We laten ons afzetten in de New Town en eten Chinees en Italiaans bij Casserole in de nieuw stad. En dan naar het hotel om de voeten te schrobben.
Dr Chamy
’s Morgens komt General Manager Khaan trots vertellen dat hij de parkeertip opgevolgd heeft en dat de eigenaar van het hotel zijn auto voortaan niet meer in het restaurant parkeert. En of ik de eigenaar Dr Chamy misschien wil spreken. Dat wil ik graag en wel tijdens een rondleiding door het hotel, dat nog niet helemaal af is. Beter gezegd, op de begane grond na is er helemaal niks af. Nou ja, vier verdiepingen geraamte. Op de eerste verdieping is met spaanplaat een slaapzaal voor het personeel afgeschermd en is in een andere hoek een bakkerij gevestigd. Maar de ambities zijn er, er komen 40 kamers en op de vierde en vijfde verdieping twee penthouses met 360 graden ramen van de vloer tot aan het plafond. “Imagine, you can stand here naked and see the whole city”. Imagine, ja. Chamy is behoorlijk ambitieus. Op 25 jarige leeftijd kwam hij naar Anuradhapura en startte met het importeren an Chinese goederen. Wat voor goederen? “O, just stuff”. Nu 7 jaar later bezit Chamy 6 restaurants en een hotel met een min of meer functionerende begane grond. Die vooral voor cashflow moet zorgen, want voor september komt de bank niet af met een nieuwe lening. Dat er pas vijf kamers operationeel zijn remt Chamy’s ambitie allerminst: “my next hotel will have 120 rooms and two weddinghalls”. http://www.youtube.com/watch?v=JJtsX0WAUUY Maar de echte passie van Dr Chamy is zingen. Hierboven zijn eerste videoclip. Die komt er wel ;-). En het White House Hotel komt ook af.
Als je één dagoba kent….. Een Dagoba of Dagobe is een boeddhistische herdenkingplaats, waarin resten van een heilige worden bewaard. Dat kan as zijn, maar ook een haar, een sleutelbeen of en tand. In principe moeten ze de vorm van een druppel hebben, maar er staat meestal ook een torentje op. Overal ter wereld kom je Dagoba’s tegen, maar de meeste natuurlijk in Azië (hèhè). In Anuradahpura staan een paar joekels van baksteen. In de oudheid waren alleen de pyramides van Gizeh groter. En dat er zoveel in Anuradhapura staan is ook niet toevallig.
De oorpsronkelijke, prehistorische bevolking van Sri Lanka is nooit een partij geweest voor binnenvallende Indiers. Rond 500 voor christus viel een Bengaalse koning Sri Lanka binnen. Het was geen massa invasie, met 700 man, maar toch lukte het om de macht over te nemen. Zijn nazaten vestigden In 380 voor christus in Anuradhapura de hoofdstad, die dat bijna 1400 jaar blijven. Niet onder dezelfde dynastie overigens; regelmatig werd stuivertje gewisseld tussen singhalezen, tamils en indiërs. Het conflict met de Tamil Tijgers heeft duidelijk oude wortels. De stad was zorgvuldig gepland, besloeg meerdere vierkante kilometer en na de komst van het Boeddhisme naar Sri Lanka werd het ook het spirituele centrum. Er was de Indiase keizer Ashoka veel aan gelegen om Sri Lanka aan zich te binden, dus hij schonk diverse relieken aan het eiland. En die moeten ondergebracht worden in dagobes, waarvan de hoogste meer dan 80 meter haalt.
Het schijnt dat er genoeg bakstenen inzitten om een drie meter hoge muur van Londen naar Edinburgh te bouwen. Al kun je je wel afvragen waarom je dat zou moeten willen. Er waren trouwens ook monnikken die die enorme dagobes allemaal teveel van het goede vonden en ook de levensstijl van de hoofdstadmonnikken veel te luxe. Ze richten een paar kilometer buiten de stad hun eigen, sobere kloosters in. Om duidelijk te maken wat ze van de luxe broeders vonden maakten ze urinoirs met daarin afbeeldingen van juwelen en edelstenen. Wel een heel letterlijke vorm van afzeiken.
Van de oude stad zijn cooral de religieuse gebouwen bewaard gebleven. We maken een rondje met een tuktuk, want een ticket a €20,00 pp is maar een dag geldig. Het is behoorlijk warm met een graad of 33, dus de stenen rondom de dagoba’s warmen zo hard op dat je er een ei op kunt bakken. Of je voetzoelen, want uit respect moeten de schoenen uit. De kids hebben het na dagoba nummer vier dan ook wel gehad.
En kapen de autorikshaw.
Dag drie maken we nog een rondje langs de bezienswaardigheden die niet onder het speciale ticket vallen. De rocktemple is een van de oudste van Sri Lanka en half in een (jawel) rots gebouwd. Daarna tukken we door naar de Bodhiboom. Volgens de overlevering zat Boeddha onder een Bodhi te mediteren toen hij tot verlichting kwam. Ashoka schonk een stekje van de originele boom aan Sri Lanka en terwijl de originele boom allang verdwenen is, houdt de nazaat in Anuradhapura het al dik 2000 jaar uit. De boom tekt dagelijks vele honderden pelgrims en op hoogtijdagen zelfs tienduizenden.
We wandelen in de ondergaande zon door het park, waar monnikken en pelgrims met lotusbloemen onderweg zijn naar de bodhiboom. We drinken milktea bij een stalletje, waar Marit oorbellen als cadeautje krijgt van een handelaar. Goede truc, behalve als je het boek “Influence” van Robert Cialdini (ook) gelezen hebt. Met de tuktuk terug naar de nieuwe stad, waar Marit en Frank voor de derde keer pasta carbonara eten bij Cassrole. De ouders niet, want de vorige keer vielen de andere gerechten nogal tegen. We nemen een Singhalese afhaalmaaltijd mee en eten die lekker op in het hotel.
Met zijn tweeën goed gegeten voor € 2,80, inclusief bier.
Bus en markt
Recht door de wekker heen geslapen, maar toch om 0718 wakker. We verplaatsen vandaag en dus moet er ingepakt worden. Om 0800 zitten we aan het ontbijt dat opnieuw met charmante onbewuste onbekwaamheid wordt gemaakt en geserveerd. Vreselijk vriendelijk personeel in het White House Hotel, maar nog net niet de Marriott standaard. We worden door het hotelbusje naar het busstation gebracht, waar we maar 25 minuten hoeven te wachten totdat de bus naar Polonnaruwa vertrekt. Het is goed warm met 33 graden, maar waar praten we over als het in Nederland vandaag 36 graden wordt. Mooi gecoordineerd met de conducteur van de bus staat meneer Upali van het Seyara Holiday Resort ons al op te wachten. Resort is wel een weidse naam voor het guesthouse, maar het is er schoon en de eigenaar n zijn familie zijn uitermate vriendelijk en behulpzaam. Na de siësta brengt Upali ons naar Old Town, waar we een rondje lopen over de weekmarkt en een ijsje eten. Veel foto-opportunities op de markt.
En daarna schandalig lekker gegeten in ons hotel. Tijdens de maaltijd zagen we op TV dat er rellen zijn geweest in Weliwerya. Gelukkig 200 kilometer bij ons vandaan. Maar is toch altijd apart. Van de andere kant, wat zouden ze in Sri Lanka van project X in Haren gevonden hebben?
Over ijdelheid, graffiti en historische tweets. Rond het jaar 1000 werd Anuradhapura na 13 eeuwen hoofdstad te zijn geweest meer en meer bedreigd en werd de hoofdstad verplaatst naar het 110 kiometer zuidelijker gelegen Polonnaruwa. Polonnaruwa bleef veel korter de hoofdstad. De laatste koning die van 1187 tot 1196 vanuit Polonnaruwa over het hele eiland regeerde was ‘Nissankamalla, de ijdele’. Nis (voor vrienden) was een Tamil-prins uit Zuid-India, die trouwde met de dochter van koning Parakramabahu. Toen de koning overleed waren er veel machinaties en een paar moorden nodig om Nis aan de macht te helpen. Als vreemdeling vond Nis dat hij extra zijn best moest doen en hij werd meer Singhalees dan de Singhalesen. Zo bezocht hij als een modern politicus alle uithoeken van het eiland om te zien hoe en wat er onder zijn volk leefde. Niet dat hij zich iets van de mening van het volk aantrok; Nis beschouwde zichzelf als god, een status die veel opvolgers van hem gretig overnamen. Ook was hij ultra-orthodox religieus; monnikken die te luxe leefden hadden aan hem een slechte.
Zijn bijnaam ‘de ijdele’ heeft Nissankamala overgehouden aan zijn neiging om overal zijn naam aan te verbinden. Nis kon geen scheet laten, of hij liet er een inscriptie van maken. Overal op het eiland zijn inscripties gevonden van de soort: “Nis was here”. Foursquare is er niets bij. Veel vaker trouwens vind je op gebouwen gebeiteld dat Nis het had laten bouwen. Of dat daadwerkelijk ook zo was, deed er voor Nis niet toe; hij claimde met evenveel plezier de prestaties van zijn voorgangers. De 9 meter lange steen op de foto staat ol met Nis’ heldendaden, waaronder de invasie en verovering van Zuid-India; een bewering die ook met een korreltje zoutmijn genomen mag worden.”Graffiti Nis” was ook geen slechte bijnaam geweest. Of @nistweet.
We huren de tuktuk van Panchat voor een dagje ruines in Pollonaruwa. We starten bij het museum, waar we de toegangsprijs van 60 euro voor ons vieren betalen. Nog niks vergeleken met de Efteling, maar wel 60 keer meer dan wat de locals betalen. Maar we klagen niet en zijn blij dat het park echt veel schoner is dan Anuradhapura.
De site is ook een stuk gevarieerder; naast de onvermijdelijke dagoba’s zijn er overblijfselen van paleizen, hindoeistische en boeddhistische tempels en kloosters, wereldse gebouwen en een kilometers lange stadsmuur.
Voor een dagoba komen Frank en Marit de tuktuk niet meer uit. Maar ze spreken al voldoende Engels om de chauf uit te leggen hoe religie in Nederland in elkaar zit.
Naast oude stenen komen we weer de nodige levende wezens tegen.
Een 14 meter hoge Boeddha, die helaas zijn hoofd kwijt is. En beeldhouwerkjes van 13 centimeter hoog. We hebben nog wel een paar foto’s meer voor wie belangstelling heeft ;-). Dik zes uur in de hitte onderweg geweest en het bleef leuk en interessant. Goede dag!
De reisfamilie op safari. Sort of… Na weer een geweldig ontbijtje is het tijd om in te pakken. Seyara is wel een adresje waar we langer hadden willen blijven, maar dat weet je ook niet van tevoren. Mr Upali Silva gaat ons de omgeving te laten zien. Die omgeving bestaat vooral uit Tanks. En dan niet de soort waarvan Hans er nog een heleboel in de verkoop heeft staan, maar watertanks.
De servoirs of tanks vormen de buffervoorraad voor irrigatie. Het is bijna niet voor te stellen dat die met handwerk al meer dan 2000 jaar geleden zijn aangelegd. Nou is het ook weer niet zo’n attractie dat jer er uren naar kunt kijken, maar vooruit, we moeten wat uren kapotslaan dus waarom niet lekker in windkracht 5 bij een tank.
Tijd genoeg om fouragerende visarenden te fotograferen, wat nog verrekte lastig is. Je krijgt opeens respect voor al die EO en BBC natuurfotografen en -filmers.
Maar het hoogtepunt vandaag is een echte jeepsafari door het Miniriya National Park. Upali zet ons af bij het park en na weer een van de schandalige toegangsprijzen betaald te hebben begint het avontuur. Nou ja, avontuur…..
Er waren nog een paar ‘avonturiers’ die een jeep hadden gehuurd. Het was nog niet de Beekse Bergen, maar dan toch.
Dan is het toch heel leuk om10 meter van 80-90 olifanten te staan, die lekker hun eigen gang gaan. Ook nog nooit zoveel baby-olifantjes bij elkaar gezien. Kortom leuke dag, die afgesloten werd bij ons nieuwe hotel Joe’s Habarana Village, maar daarover morgen meer.
Eigenlijk is Sri Lanka ‘India Light’ Niet iedereen van de reisfamilie heeft even goed geslapen. Dat ligt niet direct aan Joe’s Habarana Village. Het is een hardstikke nieuw hotel en omdat er gisteren een groep Fransen alle standaard kamers had bezet, kregen we zelfs een upgrade naar een deluxe kamer.
Mooiste hotelkamer tot nog toe. Niet dat alles klopt, het blijft Azië. Het bubbelbad bubbelt bijvoorbeeld niet. Afzien hè? Omdat dekens ontbreken, wordt de airco later in de nacht wel eens te koud, waardoor… Nog meer afzien dus. Na het ontbijt komt een collega van het werk van Hans met zijn echtgenote langs om even te buurten. Soms is de wereld erg klein.
We nemen een tuktuk naar Dambulla, een kilometer of 20 verderop om de ‘Rock Temple’ te gaan bekijken. De rotstempel is uitgehakt uit een enorme brok graniet die zo’n 160 meter boven het omliggende landschap uitstijgt. De oorspronkelijke tempel dateert van ongeveer 80 voor christus. De toenmalige singhalese koning Vattagamini werd verdreven door uit India binnenvallende Tamils. Hij verstopte zich een jaar of 14 in de grotten bij Dambulla. Hij wist uiteindelijk een leger bij elkaar te scharrelen en heroverde zijn troon. Uit dankbaarheid veranderde hij zijn toevluchtsoord in een tempel.
Oorspronkelijk was de grot eigenlijk een overhangende rots, maar met muren zijn er vijf aparte grotten van gemaakt. Onze grote vriend Nissankamalla (de ijdele, daar is ‘tie weer) heeft ook het nodige bijgedragen aan de grotten. Waaronder uiteraard een beeld van zichzelf.
De foto’s doen aan de rotstempel geen recht. Het is een schitterende plek en de mooiste bezienswaardigeheid die we tot nog toe in Sri Lanka hebben bezocht.
beneden komen we de familie Castermans weer tegen (toeval bestaat niet).
En nemen we na een lekker singalese snack de tuktuk terug naar het hotel. Onze kids beginnen wel erg groot te worden, maar het past nog net met zijn vieren. Sri Lanka heeft veel van India, maar de afstanden zijn korter, het is wat minder druk en het eten is net zo lekker. India Light dus.
Een Leeuwenrots met 1001 treden (en zeelucht) Vandaag was er tijd om eerst een beetje te relaxen en te zwemmen. Het ontbijt was prima en de kok was maakte lekker singhalees eten, naast het westerse buffet. ’s Middags was het tijd voor een bezoek aan Sigiriya, oftewel de leeuwenrots.
De rots steekt 200 meter boven het omliggende landschap uit. Het was dus een voor de hand liggende vluchtplaats voor boeddhistische monnikken in de beginjaren van het boeddhisme in Sri Lanka. Vanaf de derde eeuw voor christus zochten zij hun toevlucht in de grotten op deze tjot. Dat ging 8eeuwen goed tot de vijfde eeuw na christus. Toen de bastaard Kassapa hoorde dat zijn vader de koning zijn halfbroer Mogallana had aangewezen als zijn troonopvolger, was hij niet blij. Hij regelde een leger, gooide zijn vader in het gevang en verbande Mogallana naar India. Omdat hij wel aanvoelde dat Mogallana zou terugkeren zocht hij een plek die goed te verdedigen was. Dat werd dus de Leeuwenrots. Kassapa liet de monnikken reloceren naar een volgende berg en liet een paleis bouwen dat deels fort en deels lusthof was. Toen Mogallana na 15 jaar terugkeerde met een leger huurlingen werd Kassapa overmoedig. Hij daalde af van de leeuwenrots en leidde op zijn olifant de aanval. De olifant was minder dapper en sloeg op de vlucht, waardoor Kassapa’s mannen dachten dat ze terugtrokken en ook op de vlucht sloegen. Kassapa wist da hij verloren had en pleegde zelfmoord. Na zijn overwinning gaf Mogallana Sigiriya terug aan de moniiken, die er bleven tot 1150. Daarna verdween de berg in de vergetelheid. Op zich is 200 meter klimmen wel te doen, maar het is weer goed warm vandaag. We doen het rustig aan en bezoeken halverweg eerst de “Maagden van Sigiriya”. Het zijn grotschilderingen uit de vijfde eeuw en de oudste (en enige) niet religieuse afbeeldingen die uit die tijd bewaard zijn gebleven. He verhaal gaat da er oorspronkelijk 500 vrouwen stonden afgebeeld, die de concubines van Kassapa waren. Laten we dat maagden dus ook maar met een korreltje zout nemen. Zeker is wel dat Kassapa viel op een pront voorkomen. Als ik zeelucht zeg, weet HMV 93-94 wel waaraan ik refereer.
Naast de trappen vormen een heleboel wespennesten een extra uitdaging. De speciale, van gaas voorziene schuilhutten beloven weinig goeds, maar we overleven het.
Marit houdt een zorgvuldige administratie bij van alle genomen treden. Het blijken er uiteindelijk 1001 te zijn. We hebben onze rijst en curry weer verdiend.